Equilitas
Sport en revalidatie

Werkwijze

Tijdens de lessen en trainingen staat de methode van 4 Dimension Dressage van Karin Leibbrandt centraal. Ik kan mij voorstellen dat je graag wilt weten wat 4 Dimension Dressage precies is. Misschien weet je er nog niets over of misschien wil je er graag meer over weten.
Daarom vertel ik je daar graag kort wat over. In mijn posts op Facebook en Instagram zal ik nog dieper in gaan op de dimensies. Natuurlijk komt dit ook terug tijdens de lessen en trainingen, waarbij ook de biomechanica achter de theorie duidelijk wordt en de theorie aan de praktijk wordt gekoppeld.

De naam 4 Dimension Dressage zegt het al: er zijn 4 dimensies binnen de training die we als uitgangspunt gebruiken. De 4 dimensies kun je apart oefenen, maar je kan ze ook versterken door (dressuurmatige) oefeningen te doen.

Dimensie 1: verticale balans
Als het paard verticaal in balans is dan is het gewicht gelijk verdeeld over de voorbenen.
Het paard zal dan vanzelf de voorwaarts neerwaartse tendens aannemen. De aanleuning is dan gelijk, het achterbeen treedt al meer onder, de bovenlijn verlengt, de onderlijn verkort en het paard lift zijn schoft.
Paarden hebben een natuurlijke scheefheid. Ze hebben meer gewicht op het linker- of rechtervoorbeen. In de natuur is dit handig, want dan zijn ze sneller in de bochten, maar omdat wij de paarden belasten, belasten we de scheefheid extra. Er is al meer gewicht op een voorbeen en doordat wij gaan rijden, komt daar nog eens extra gewicht op. Dit zorgt ervoor dat er op (de lange) termijn blessures ontstaan. Die blessures hoeven niet in de benen voor te komen, maar kunnen ook tot uiting komen in bijvoorbeeld de rug en het bekken.
Als je paard verticaal uit balans is, dan kan je de volgende dingen merken:
- Je paard houdt zijn hoofd hoog
- Je paard kruipt achter de loodlijn
- Je paard valt op de binnen- of buitenschouder
- Je paard loopt over zijn schouder weg
- De aanleuning is ongelijk, je voelt meer gewicht aan een teugel/je paard houdt een teugel vast
- Je paard is vlug of juist flegmatiek
- Je paard ervaart stress
- Het zadel zakt scheef
- Een schouder kan meer spieren tonen
- Asymmetrie in spieren en houding
- Het paard heeft een stuwend achterbeen en het achterbeen blijft ver achter
- En nog veel meer…

Dimensie 2: horizontale balans
Als het paard horizontaal in balans is dan heeft het paard meer gewicht naar achteren geplaatst. Het paard zal meer dragend worden. Het paard veert meer. Onder het zadel kan je dit ook goed voelen.
Het achterbeen treedt nog meer onder, de bovenlijn verlengd nog meer en de onderlijn verkort.
Als je hier net mee start, dan kan dat best zwaar zijn voor je paard. Dit is namelijk echt fitnessen! Je paard maakt flink gebruik van zijn spieren. Als je de achterhand of zijn buik- en rugspieren goed wilt trainen, dan kan je hier aandacht aan besteden.
Het paard is van nature niet gewend om gewicht naar achteren te plaatsen. Vanuit natuurlijk oogpunt heeft het ook geen reden om dat wel te doen. Een paard heeft altijd meer gewicht op de voorhand dan op de achterhand. Zonder ruiter en belasting is dat niet zo’n probleem, maar met ruiter is het, wederom vanwege blessures, onverstandig om dit zo te laten.
Het kan lijken alsof een paard horizontaal in balans is, maar dit kan ook de bouw van het paard zijn die bergop is gebouwd. Het kan ook zijn dat een paard overbouwd lijkt en daarbij zwaar op de voorhand is. Dit kan worden opgelost door te werken aan de verticale en horizontale balans.
Als je paard uit horizontaal balans is, dan kan je o.a. merken dat hij zwaar op de hand voelt en het kan voelen alsof je op een glijbaantje zit. Je merkt en ziet ook dat hij zijn achterbenen nog niet optimaal onder treedt. Het veren en dragen is nog niet optimaal. Zijn onderlijn is nog niet volledig gesloten.

Dimensie 3: richting van het diagonale vlak
Het diagonale vlak gaat over de plaatsing van de hoeven op de correcte plek (zowel rechtuit als op bijvoorbeeld de volte). Een paard die nog uit balans is heeft een stuwend achterbeen op het diagonale vlak. Bijvoorbeeld van rechtsachter naar linksvoor. Met die stuwende kracht komt er nog meer gewicht op in dit geval het linkervoorbeen. Een groot deel hiervan is opgelost door aan het werk te gaan met de verticale en horizontale balans. Als je het paard wilt laten sporen, dan ben je ook aan het werk op het diagonale vlak.

Dimensie 4: lateroflexie
De lateroflexie is letterlijk de laterale buiging oftewel de zijdelingse buiging.
Er wordt bij het diagonale vlak, als het paard spoort, al een beroep gedaan op de lateroflexie, maar natuurlijk komt de lateroflexie ook voor als je door de hoeken rijdt of voltes en andere oefeningen.
Terwijl het paard de lateroflexie aanneemt, is het de kunst om het paard in balans te houden en de buiging gelijkmatig te houden (geen overbuiging in enkel de hals).

Eigenlijk is er ook nog een vijfde dimensie: harmonie. Als alle vier de dimensies kloppen, dan zal je samen met je paard harmonie bereiken.

De beste manier is natuurlijk om in de praktijk aan de slag te gaan met de dimensies en dit zonder hulpteugels te bereiken. Ik help je daar graag bij. Het zal je zeker wat brengen!


Van uit balans...

Naar in balans

 
 
 
E-mailen
Bellen
Instagram